Hall of Fame - Richard Dombi

“Dombi was een uitstekende trainer die zijn tijd honderd jaar vooruit was. Overal waar hij gewerkt heeft speelden ze perfect positiespel.”
                                                                                           Cor van der Gijp.

Feyenoord en zijn trainers, het waren zelden echt goede huwelijken. Er was, met name sinds de invoering van het betaald voetbal, altijd wel weer een reden te vinden om voortijdig afscheid te nemen van elkaar. Bert van Marwijk hield het in die periode met zijn vier volle dienstjaren het langst uit, maar om nu te zeggen dat hij onomstreden was. Twee coaches steken met kop en schouder uit boven de rest en allebei waren ze afkomstig uit Wenen.

De één is Ernst Happel, die zich onsterfelijk maakte met het winnen van Europacup en Wereldbeker. De ander maakte furore in de jaren ’30 en werd door clubhistoricus Phida Wolff omschreven als de grootste trainer die ooit in Nederland woonachtig was en als de man onder wie Feyenoord pas echt leerde voetballen. Die man was Richard Dombi, Feyenoords ‘Hongaarse’ wonderdokter.

Wijze uit het Oosten
Feyenoord was in 1935 op zoek naar een coach. De club had afscheid genomen van Eddy Donaghy, die het vier jaar had uitgehouden in Rotterdam. Weliswaar was in het laatste jaar onder Donaghy de beker gewonnen, maar hij was er niet in geslaagd Feyenoord na de successen van ’24 en ’28 een derde landskampioenschap te bezorgen. Donaghy was een Engelsman, net als de meeste van zijn voorgangers. Trainers uit Engeland, alma mater en walhalla van de voetbalsport ineen, waren populair in Nederland. Zo langzamerhand begon men zich echter te beseffen dat de voetbalwereld groter was dan Engeland. Het Wereldkampioenschap dat een jaar eerder in Italië was gehouden en waaraan Nederland had deelgenomen, had duidelijk gemaakt dat er ook andere voetbalstijlen bestonden dan de Engelse.

Richard Dombi in de jaren 30

Dat verklaart misschien waarom Feyenoord allerminst afwijzend reageerde op de tip van bondstrainer Karel Lotsy om de blik eens naar het oosten te richten en het aanstellen van Richard Dombi in overweging te nemen. Contacten werden gelegd en het kwam tot een overeenkomst. Het gaat misschien wat ver om te stellen dat Feyenoord blind voer op het advies van Lotsy, maar in hoeverre men echt wist wie of wat men in huis haalde mag toch de vraag zijn. Toen het clubblad namelijk een artikel wilde schrijven over de nieuwe coach, kostte het alle moeite van de wereld om enkele details boven tafel te halen.

Achtergrond
Juist de air van mysterie die rond hem hing, droeg bij aan Dombi’s kracht als trainer. Vast staat dat Richard Dombi werd geboren op 27 februari 1888 in Oostenrijk-Hongarije. Als voetballer verdiende de uit een joodse familie afkomstige Dombi zijn sporen bij het Weense WAC, destijds een prominente vereniging. Hij bracht het tot international, maar zou toch vooral furore maken als coach. Op zijn carrière als speler volgde namelijk een loopbaan als trainer die hem o.a. naar Uruguay, Spanje en Duitsland voerde.

Begin jaren dertig streek Dombi neer in München, waar Bayern op dat moment nog allerminst de grootmacht was die het nu is, maar wel beschikte over een talentvolle spelersgroep. Dombi wist de spelers te smeden tot een hecht collectief dat in 1932 vlot combinerend het eerste kampioenschap in de clubgeschiedenis wist te veroveren. Alom werd verwacht dat voor Bayern een prominente rol zou zijn weggelegd in het Duitse voetbal van de volgende jaren, maar het zou heel anders lopen. Begin 1933 kwamen de nationaal-socialisten aan de macht en plots zag de toekomst er voor Bayern heel wat minder rooskleurig uit. Het liberale Bayern was weliswaar geen joodse club, maar telde wel veel joden onder haar leden en een aantal van hen vervulde prominente functies. Dat juist zo’n club kampioen van Duitsland was en dan ook nog met een jood als coach, was de Nazi’s uiteraard een doorn in het oog.

De joodse clubvoorzitter Karl Landauer besloot de op stapel staande anti-joodse maatregelen niet af te wachten en trad in het voorjaar van 1933 af. Ook Richard Dombi koos eieren voor zijn geld. Hij besloot Duitsland te verruilen voor Zwitserland. In 1934 was hij een tijdje actief als trainer van FC Basel, maar de successen die hij met Bayern had gerealiseerd wist hij daar niet te evenaren en als snel gingen de partijen uit elkaar. Het aanbod om per 1 juli 1935 bij Feyenoord aan de slag te gaan kwam als geroepen.

De Hongaarse Wonderdokter
In Rotterdam trof Dombi een team aan dat, met spelers als doelman Adri van Male, spil Bas Paauwe, spits Jaap Barendrecht, linksbuiten Jan Linssen en natuurlijk aanvoerder Puck van Heel, weliswaar veel potentie had, maar al zeven jaar geen landskampioenschap had weten te behalen. De confrontatie met Dombi moet een vreemde gewaarwording geweest zijn voor de spelers, die gewend waren aan de relatief ongecompliceerde Donaghy. Dombi was een heel wat meer opmerkelijke verschijning. Hij droeg bij voorkeur een kostuum met daarover eventueel een regenjas en aan zijn voeten prijkten doorgaans geen kicksen, maar lakschoenen. Hij was ook een erudiete man, die over allerlei onderwerpen kon meepraten. Alhoewel dat misschien niet altijd even goed was te verstaan. Net als Happel later, sprak hij namelijk een soort Koeterwaals waarin Nederlandse en Duitse termen elkaar vrolijk afwisselden.

Zijn kwaliteiten als coach werden echter al snel duidelijk. Hij slaagde er in het team verzorgd combinatievoetbal uit de Midden-Europese school te laten spelen en dat legde Feyenoord geen windeieren. Wat de club al twee jaar niet was gelukt, het afdelingskampioenschap winnen, lukte in het eerste jaar onder Dombi wel. Na een spannende titelstrijd, waarin maar één keer verloren werd en vooral de productiviteit van de Feyenoord-aanvallers opviel, wist het team naaste concurrent Blauw-Wit één punt voor te blijven. In de kampioenscompetitie die volgde wisten Dombi’s mannen de kroon op het werk van dat jaar te zetten, door het landskampioenschap te veroveren. Al in het eerste jaar had de gok van de clubleiding resultaat opgeleverd.

Feyenoord in 1936

Net als in München combineerde Dombi bij Feyenoord moeiteloos meerdere functies. Hij werkte zonder assistentie van een dokter, masseur, hulptrainer of verzorger. Zijn bijnaam ‘de Hongaarse wonderdokter’, dankte hij aan zijn kwaliteiten als masseur en aan de geheime wonderzalf waarmee hij geblesseerde voetballers vaak weer bliksemsnel wist op te lappen. Als er bij het behandelen van een blessure dan toch echt een arts nodig was, dan deinsde Dombi er niet voor terug die uitgebreid van advies en aanwijzingen te voorzien, tot chirurgen aan toe. Dombi’s faam op dat vlak bleef niet onopgemerkt. Toen international Leen Vente met een zware blessure kampte, kwam hij bij Dombi om hulp. De Feyenoordtrainer verklaarde zich bereid Vente te behandelen, wanneer die zich tenminste als tegenprestatie over zou laten schrijven naar Feyenoord. Zo gebeurde het. Met Dombi’s hulp herstelde Vente en vanaf het seizoen ‘36/’37 was hij de vaste rechtsbinnen van Feyenoord. Het was een coup van jewelste. In een tijd waarin financiële stimulansen om goede spelers mee aan te trekken niet aanwezig waren, had Dombi voor Feyenoord de diensten van een gevestigde international binnen weten te slepen.

Overigens was Dombi, anders dan zijn achternaam doet vermoeden, geen Hongaar. Hij werd geboren onder de naam ‘Richard Kohn’. Hoewel hij het gedurende het grootste deel van zijn leven als naam zou voeren, was ‘Dombi’ feitelijk niet meer dan een bijnaam die hem werd gegeven toen hij als speler actief was voor MTK Boedapest en zoiets betekende als ‘kleine eminentie’.

Beerschot en Arsenal
Tijdens het tweede seizoen onder Dombi werd de lijn van het eerste jaar doorgezet. Opnieuw werd het afdelingskampioenschap veroverd, waarbij wederom de productiviteit van de (met Vente versterkte) voorhoede opviel. In de kampioenscompetitie eindigde men echter tweede. Dat was des te teleurstellender omdat het doelsaldo het beste was van alle vijf deelnemende ploegen. Al werd de landstitel dan niet geprolongeerd, duidelijk was dat Dombi een team had gecreëerd dat de voetbaltempel waarin het speelde waardig was. En een voetbaltempel was het, waar Feyenoord sinds 27 maart 1937 in speelde. Op die datum was het Stadion Feijenoord namelijk in gebruik genomen met een oefenwedstrijd tegen het Belgische Beerschot. Feyenoord won de wedstrijd met 4-2. Het zegt iets over de kracht van Dombi’s Feyenoord, want Beerschot was voor de oorlog met zeven landstitels een absolute topploeg in België.

Dombi’s derde jaar leverde opnieuw een afdelingskampioenschap op, zij het iets minder overtuigend dan de voorgaande twee jaar. In de kampioenscompetitie overtrof de ploeg zichzelf echter. Zonder een wedstrijd te verliezen werd, in het eerste seizoen in De Kuip, het vierde landskampioenschap uit de clubgeschiedenis veroverd. Als klap op de vuurpijl werd op 8 mei van dat jaar de Engelse kampioen Arsenal in een vriendschappelijk duel met 1-0 verslagen, dankzij een doelpunt van Manus Vrauwdeunt. Het leek niet op te kunnen voor Dombi en zijn mannen.

In Dombi’s vierde seizoen (’38/’39) werd het afdelingskampioenschap echter gemist. Hij weet het aan een verslapping van de teamgeest en besloot zijn conclusies te trekken. Feyenoord kon niet anders dan zich neerleggen bij Dombi’s besluit om de club te verlaten. Zo kwam bruusk een einde aan een opmerkelijke periode die Feyenoord twee landstitels en drie afdelingskampioenschappen had opgeleverd.

Richard Dombi op latere leeftijd

Betekenis
Richard Dombi dankt zijn faam met name aan zijn eerste periode in Rotterdam-Zuid, maar hij zou tot twee keer toe terugkeren in De Kuip (1951-1952 en 1955-1956). De successen van de jaren dertig wist hij niet te evenaren, mede omdat Feyenoord in de jaren vijftig domweg niet beschikte over het spelersmateriaal dat daar voor nodig was.

Dombi betitelen als ‘de man die Feyenoord pas echt leerde voetballen’ lijkt misschien wat overdreven, maar er zit wat in. Ook bij de andere Nederlandse clubs waar Dombi actief was, zoals Emma, Neptunes en EBOH viel het sterke positiespel op, dat Dombi de door hem getrainde teams liet spelen. Net zoals dat trouwens in München al het geval was geweest. Met gerichte oefeningen verbeterde Dombi de tactische weerbaarheid van zijn teams. Hij was een veeleisende coach. Dat de spelers op amateur-basis voor de club uitkwamen, betekende in Dombi’s ogen niet dat het om vrijblijvende liefhebberij ging. “Nicht üben, nicht spielen,” luidde zijn devies. En louter opdagen was ook niet genoeg, er werd inzet verwacht. Linksbuiten Jan Linssen: “Als iemand tijdens het rondjes lopen probeerde een hoek van het veld af te snijden had hij dat onmiddellijk in de smiezen.” [1]

Ook tijdens wedstrijden eiste hij volledige inzet. Hij stond bekend om de ‘mentale speeches’ waarmee hij zijn spelers voorafgaand aan de wedstrijd motiveerde. Maar Dombi had ook een andere kant. Hij was begaan met het lot van zijn spelers. Dat ondervond Cor van der Gijp toen hij in 1955 als speler van Emma, waar Dombi op dat moment coach was, te kampen had met een zware blessure en vreesde voor het einde van zijn carrière. Van der Gijp: “Hij zat elke dag naast mijn bed in het ziekenhuis. Hij bleef me maar moed in praten en onder zijn leiding ben ik later ook gaan revalideren. Dankzij hem ben ik altijd in een terugkeer blijven geloven. Nadat hij trainer bij Feyenoord was geworden, bleef Dombi me begeleiden. Ik woonde nog steeds in Dordt, Dombi kwam op de fiets vanuit Rotterdam-Zuid om me te helpen bij de revalidatie. Ik ben echt van die man gaan houden…”[2]

Richard Dombi, die inmiddels de Nederlandse nationaliteit had verworven, overleed in 1963. Dombi, die gedurende zijn leven van ‘kouwe drukte’ wars was geweest, werd in alle stilte gecremeerd in een crematorium in Dieren. Misschien was hij niet de beste coach die ooit in Nederland actief was, zoals Phida Wolff meende. Wat echter buiten kijf staat is dat Dombi het verdient om herinnerd te worden als één van de beste coaches die Feyenoord ooit in dienst heeft gehad. Het is maar zeer de vraag of de gouden generatie van de jaren ’30 ook zonder de tactische lessen van Dombi tot volledige bloei zou zijn gekomen. De landstitels van 1936, 1938 en (indirect) 1940, zijn de tastbare vruchten van het goede werk dat Richard Dombi bij Feyenoord verzet heeft.

Bronnen:
Dirk Bitzer en Bernd Wilting, Stürmen für Deutschland (2003)
Bert Nederlof, De Feyenoorders (Gouda 2001)
Dietrich Schulze-Marmeling (red.), Davidstern und Lederball (2003)
Jurrt van de Vooren, Feyenoord tijdens de oorlog (Scriptie UVA 1996)
Harry van Wijnen, De Kuip (Utrecht 1989)
Phida Wolff, Geen woorden maar daden (Baarn 1971)

Noten:
01. Van Wijnen, 97
02. Nederlof, 17

Relevante Links:
Feyenoord.nl
Feyenoord tijdens de oorlog
Wikipedia